Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 29-06-2020

faculteit (fakulteit)

betekenis & definitie

[Lat. facultas, mogelijkheid, volmacht], v. (-en),

1. vermogen, m.n. in het (mv.): geestvermogens;
2. (Rooms-Katholieke Kerk) volmacht krachtens eigen ambt of ontvangen van een ander;
3. elk van de hoofdafdelingen met de daarvoor aangewezen hoogleraren waarin het onderwijs aan een universiteit gesplitst is : een hoogleraar aan de medische —; als college: een proefschrift voor de verdedigen;
4. (metonymisch) de studenten die aan dezelfde faculteit studeren: de filosofische van het Leidse studentencorps; de praeses van de -;
5. (wiskunde) een functie van natuurlijke getallen.

ONDERWIJS. Als gevolg van de toename van het aantal wetenschappen, ook binnen de oorspronkelijke faculteiten, zijn er ook subfaculteiten gevormd en interfaculteiten, die onder verschillende faculteiten vallen. Tenslotte is er een centrale interfaculteit voor de verschillende aspecten van de filosofie, zie universiteit. De term faculteit wordt in België ook gebruikt om een autonome instelling van universitair onderwijs aan te duiden.

WISKUNDE, symbool: !, het produkt, toegevoegd aan een natuurlijk getal n, van de getallen 1, 2, ...n, b.v. 61 = 1x2x3x4x5x6 = 720.

< >