faculteit (fakulteit)
[Lat. facultas, mogelijkheid, volmacht], v. (-en), 1. vermogen, m.n. in het (mv.): geestvermogens; 2. (Rooms-Katholieke Kerk) volmacht krachtens eigen ambt of ontvangen van een ander; 3. elk van de hoofdafdelingen met de daarvoor aangewezen hoogleraren waarin het onderwijs aan een universiteit gesplitst is : een hoogleraar aan de medische —...