[Lat. exemplum], o. (-en, -s),
1. voorbeeld; voorschrift; model;
2. middeleeuws stichtelijk verhaal dat een voorbeeld van het ingrijpen van God of een heilige in de loop van de wereld inhoudt.
Exempels vindt men b.v. in de Sermones de tempore et sanctis van Jacobus van Vitry, de Legenda aurea, het Liber apium enz.; in de Ned. stichtelijke letteren in de Spiegel der sonde van Jan de Weert van leper en Der minnen loep van Dirc Potter. Al vroeg werden ten dienste van de prediking verzamelingen van exempels aangelegd, zoals de Dialogus miraculorum en de Libri octo miraculorum, beide van Caesarius van Heisterbach (geb. 1170, overl. ca. 1240). De exempels, in zekere zin met parabels uit het evangelie te vergelijken, werden behalve aan deze verzamelingen ook aan alle mogelijke andere, zelfs wereldse bronnen (Cicero, Seneca) ontleend. Enkele exempels zijn het motief voor latere letterkundige werken geworden, b.v. voor de Beatrijs (P.C.Boutens).
LITT. C.G.N.de Vooys, Middelnederlandse legenden en exempels (1926).