(ten onrechte ook wel: blanke ras, dikwijls: Kaukasische ras genoemd) mensenras gekenmerkt door lichtbruine tot blanke huidkleur, zwart tot lichtblond haar, fijn, sluik tot golvend (nooit kroesend) haar, een gelaat met veel reliëf, geen vooruitstekende kaken, dunne lippen, tamelijk smalle, hoge neus en een betrekkelijk sterke lichaamsbeharing; de oogkleur varieert sterk. De oorsprong van het Europide ras is onzeker.
Voor een deel zal het afkomstig zijn uit gebieden tussen de Zwarte en Kaspische Zee, voor een deel uit Azië, voor een deel is het een ontwikkeling van al in de ijstijden aanwezige mensenrassen. Het Europide ras is zeker niet beperkt tot Europa, maar omvat ook populaties uit Noord-Afrika (Arabieren), Klein-Azië en Noordwest-India.Aan het einde van het Paleolithicum waren de onderlinge schakeringen van het Europide ras al min of meer gevormd. Vele latere invloeden (volksverhuizingen, veroveringen, vermenging e.d.) hebben een nadere onderverdeling uiterst hypothetisch gemaakt. Er bestaat nog wel een onderscheid tussen de zuidelijke, noordelijke en oostelijke Europide rassen, maar vele tussenvormen komen voor. De overgang van het ene in het andere type gaat, geografisch vervolgd, zeer geleidelijk. Men komt wel tot een verdeling in Noordse (ook omvattend het Keltische), Alpiene, Mediterrane, Atlanto-Mediterrane (o.a. Dinariërs en Armeniërs en het Oost-Baltische onderras) rassen.
Apart staan de Lappen, en de pre-Europiden (o.a. Ainoe) met primitieve lichaamskenmerken en cultuur. De laatsten zijn door de omwonende Mongolen teruggedrongen tot op geïsoleerde plaatsen in Azië.
LITT. S. Cole, Races of man (1965).