Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 29-06-2020

Euphorbiaceae

betekenis & definitie

plantenfamilie, behorend tot de klasse Dicotyledones, van zeer grote omvang (ca. 300 geslachten, ca. 8000 soorten), zeer vormenrijk (éénjarige dwergplantjes tot hoge bomen of ‘pseudo-cactussen’). De Euphorbiaceae worden ook wel als een orde opgevat (‘Tricoccae’) vanwege de uiteensplijtende vrucht (in de regel in 3 delen).

Bladeren meestal verspreid en vaak handvormig generfd, vaak ook veernervig dikwijls lobbig. Steunblaadjes aanwezig, soms als klieren of stekels. Vaak melksap. Bloemen steeds eenslachtig: eenhuizig of tweehuizig. Bloeiwijze weliswaar zeer verschillend, maar toch volgens een vast patroon opgebouwd, steeds in trossen e.d., soms als cyathium, d.i. een sterk samengetrokken bloeiwijze met centraal een naakte vrouwelijke bloem en daaromheen in schutbladbekertje mannelijke (elk met één meeldraad). Vruchtbeginsel meestal met drie gevorkte stijlen.

De vruchtjes openspringend (1 spleet). De zaden gewoonlijk met een wratje (carunculus), dat o.a. eiwitten bevat en dat uit het buitenste integument ontstaat. Voorbeelden: Acalypha, Codiaeum, Croton, Euphorbia, Hevea, Manihot, Ricinus.

< >