Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 29-06-2020

esprit

betekenis & definitie

[Fr.], m. (-s), geest, geestigheid; — de clocher, kleingeestige bekrompenheid; — de corps, bewustzijn van het één-zijn van de leden van een corps enz., korpsgeest; — d’escalier, geestige inval die te laat komt, als mosterd na de maaltijd; — fort, vrijdenker; — gaulois, boertige grappigheid.

< >