Zuidned. rooms-katholiek canonist en theoloog, *9.7.1646 Leuven, ♱2.10. 1728 Amersfoort. Van Espen werd in 1675 hoogleraar te Leuven.
Zijn geschriften hebben het onderzoek naar de geschiedenis van het canonieke recht bevorderd. Zijn belangrijkste werk, Ius ecclesiasticum universum (1700), werd in 1704 op de lijst van verboden boeken geplaatst wegens jansenistische en gallicanistische tendensen. Vanwege zijn houding ten aanzien van het (jansenistische) kapittel van Utrecht werd Van Espen als hoogleraar ontslagen. Uitgave: Opera omnia canonica (6 dln. 1732; herdr. 10 dln. 1781).Litt. B. van Bilsen, De invloed van Z.B. van Espen op het ontstaan van de kerk van Utrecht (1944); G. Leclerc, Z.B. van Espen et l’autorité ecclés. (1964).