bw.,
1. ter aanduiding van een doorgang tussen aangrenzende zaken: de spijlen stonden zover van elkaar, dat hij kon kruipen;
2. ter aanduiding van een vermenging: gestrooide opmerkingen; — schreeuwen, schreeuwen onder het spreken van anderen;
3. met betrekking tot een tussenvoeging in de tijd: dat kunnen wij wel even — doen.