naam gedragen door twee gravinnen van NAMEN en LUXEMBURG.
Ermesinde I, gravin van Namen, ♱ca.1141; dochter van Koenraad I van Luxemburg, grootmoeder van Ermesinde II; haar tweede man was Godfried van Namen. Na het overlijden van haar broer Koenraad II van Luxemburg was Ermesinde de enige erfgenaam. Als zodanig schonk ze Luxemburg aan haar zoon Hendrik de Blinde (ca.1136). Na de dood van haar tweede man (1139) trok zij zich in een klooster terug.
Ermesinde II, gravin van Luxemburg, *1186, ♱ 11.2. 1247; dochter van Hendrik de Blinde, graaf van Namen en Luxemburg, kleindochter van Ermesinde I; haar tweede man was Walram II van Limburg. Zij verloor Namen aan Boudewijn V van Henegouwen, maar werd hertogin van Limburg door haar huwelijk (1214-26). Na de dood van Walram regeerde zij nog ruim 20 jaar alleen over Luxemburg. Zij werd begraven in de door haar gestichte cisterciënzerinnenabdij van Clairefontaine te Autelbas. Hendrik de Blonde, oudste zoon uit haar huwelijk met Walram, volgde haar op in Luxemburg.