Ned. gemeente in de prov. Gelderland (Veluwe), gelegen aan het Veluwemeer, 86,20 km2, 23200 inw.; grotendeels n.h. en geref.
Tot de gemeente behoren de dorpen Ermelo en Leuvenum en een aantal buurtschappen. De bodem bestaat uit klei langs het Veluwemeer. Bos en heide beslaan ca. 5740 ha; van de ruim 2100 ha cultuurgrond is 90 % grasland en 10 % bouwland. De beroepsbevolking werkt m.n. in de industrie en in de dienstensector (veel militairen). Pluimveeteelt is van belang, ten noorden van Ermelo (Tonsel) zijn grote eendenfokkerijen. Er zijn hout-, textiel-, metaal-, veevoerindustrie.
Te Ermelo bevindt zich het hoofdkantoor van de Veluwse Autobus Diensten (VAD). Voorts is Ermelo bekend door de verscheidene inrichtingen o.a. voor geesteszieken (Veldwijk, ’s-Heerenloo, Lozenoord, Groot Emaus). De uitgestrekte bossen (b.v. Speulderbos, Soerelse bos, Leuvenumse bos), de uitgestrekte heidevelden (Ermelose heide) en de stuifzandterreinen (Hulshortse Zand) vormen een toeristische trekpleister (ca. 20000 slaapplaatsen). Bezienswaardigheden: 15e-eeuwse kerk met tufstenen toren (12e eeuw) te Ermelo; het kasteel Staverden (14e eeuw; als vakantieoord in gebruik); kasteel Essenburg (18e eeuw; klooster van de norbertijnen). .