volkenrechtelijke term; een handeling waarmee een volkenrechtssubject (b.v. een staat) zich verbindt het erkende feit niet meer te betwisten. Het primitieve karakter van het volkenrecht en de daarmee verband houdende afwezigheid van een centrale internationale overheid hebben tot gevolg dat allerlei feitelijke situaties (b.v. verovering van gebied, afscheiding van een deel van een bestaande staat, onconstitutionele omverwerping van een regering) ontstaan die een inbreuk vormen op de daarvóór geldende rechtstoestand zonder dat herstel van de status quo ante wordt of kan worden afgedwongen.
Erkenning verleent aan zo’n feitelijke situatie geldigheid, d.w.z. de situatie wordt als rechtens aanvaard, met voorbijgaan van haar onregelmatig ontstaan. Het instituut kan in velerlei situaties voorkomen. Erkenning speelt een belangrijke rol bij het, meest onconstitutioneel, ontstaan van nieuwe staten en nieuwe regeringen.Erkenning kan plaats hebben zowel van een algemene als van een plaatselijke de facto-regering. Men onderscheidt ook tussen de facto en de jure erkenning. De eerste heeft plaats, wanneer de verhoudingen zich nog niet voldoende geconsolideerd hebben om reeds als definitief beschouwd te worden; de erkenning de facto resulteert in het voorlopig onderhouden van beperkte diplomatieke en consulaire betrekkingen.
Erkenning kan uitdrukkelijk bij diplomatieke notawisseling of bij staatsverdrag, impliciet door benoeming van diplomatieke vertegenwoordigers e.d. plaatsvinden. Zij geschiedt óf collectief, óf door de staten afzonderlijk; in het eerste geval in een collectief verdrag of bij besluit van een conferentie. In het laatste geval geldt de nieuwe staat nog slechts in zijn verhouding tot de erkennende staten als internationaal rechtssubject. Opneming in de VN brengt niet automatisch erkenning door alle andere lidstaten mee. Erkenning van nieuwe staten geschiedt vaak onder bepaalde ‘voorwaarden’ (juridisch juister: onder bepaalde ‘lasten’ of verplichtingen), b.v. betreffende de bescherming van nationale of godsdienstige minderheden. De vraag of de erkenning enkel het bestaan van een nieuwe staat of een nieuw internationaal rechtssubject registreert (declaratieve werking der erkenning), dan wel, of eerst zij de nieuwe politieke gemeenschap tot volkenrechtssubject maakt (constitutieve werking der erkenning) wordt in de volkenrechtelijke litteratuur heden ten dage vrijwel algemeen in eerstgenoemde zin beantwoord.
LITT. J.H.van Royen, De rechtspositie en de volkenrechtelijke erkenning van nieuwe staten en de factoregeringen (1929); H.Lauterpacht, Recognition in int. law (1947); T.C.Chen, The int. law of recognition (1951); J.Charpentier, La reconnaissance int. et l’évolution du droit des gens (1956); J. Verhoeven, La reconnaissance internat, dans la pratique contemp. (1975).