Turks officier en politicus, *22.11.1881 Istanbul, ♰(gesn.) 4.8.1922 bij Baldsjoean (Tadsjikistan). Enver Pasja werd in 1902 kapitein bij de generale staf, vocht van 1903-08 tegen Macedonische opstandelingen en sloot zich aan bij het geheime Jongturkse Comité voor Eenheid en Vooruitgang.
Na de omwenteling in 1908 die sultan Abdoel Hamid II tot herstel van de grondwet dwong, nam hij deel aan het neerslaan van een contrarevolutionaire revolte. In jan. 1913 leidde hij de officierenopstand die de Jongturken aan de macht bracht. Enver Pasja werd in 1914 minister van Oorlog en droeg er in belangrijke mate toe bij dat Turkije in de Eerste Wereldoorlog de zijde van Duitsland koos. Hij werd plaatsvervangend opperbevelhebber van de Turkse strijdkrachten en week in okt. 1918, toen de Turkse oorlogvoering instortte, uit naar Duitsland. Vervolgens was hij tijdelijk in dienst van de USSR, maar na zijn breuk met de bolsjewieken trachtte hij in Centraal-Azië een Turks rijk te stichten (zie pantoeranisme). Hij kwam om tijdens een gevecht tegen het Rode Leger.
LITT. B. Lewis, The emergence of modern Turkey (1961); F.A. Ahmad, The Young Turks (1969).