m. (-s),
1. lichaamsdeel dat de voet met het been verbindt zoals het zich uitwendig vertoont;
2. deel van een kous e.d. dat de enkel omsluit.
Het skelet van de enkel bestaat uit de onderste, verdikte gedeelten van scheenbeen (binnenenkel) en kuitbeen (buitenenkel). Hiertussen ligt het sprongbeen (talus), dat door een scharniergewricht met beide botten van het onderbeen is verbonden. Dit is het enkelgewricht of bovenste spronggewricht. In dit gewricht is alleen een omhoog en een omlaag bewegen van de voet mogelijk als in een gewoon scharnier. Andere bewegingen worden verhinderd doordat van de binnen- en buitenenkel gewrichtsbanden naar de zijkant van de voet lopen.