Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-08-2021

Engels-amerikaanse school

betekenis & definitie

een van 1890—1930 gezaghebbende richting in de theoretische economie, die een synthese wist te bewerkstelligen tussen de opvattingen van de Klassieke School en die van de Oostenrijkse School. Behalve de generatie van economen rond de Engelse schrijver A.Marshall (zie Cambridge School) worden tot de Engels-Amerikaanse School ook gerekend theoretici als F.W.

Taussig en J.B.Clark.De economen uit de Engels-Amerikaanse School hielden zich vooral bezig met de waarde- en prijstheorie, op welk gebied zij de klassieke opvatting, dat de waarde van een goed bepaald wordt door de produktiekosten, en de Oostenrijkse visie, dat subjectieve nutsschattingen deze waarde beheersen, tot één geheel wisten te verenigen. M.n. de gedachtegang van Marshall, neergelegd in zijn Principles of economy (1892), is in dit opzicht doorslaggevend geweest.

De theoretici uit de Engels-Amerikaanse School bedienden zich in hun prijsanalyses bij voorkeur van de partiële evenwichtsmethode (zie economisch evenwicht). Daarbij richtten zij de aandacht op een enkele bedrijfstak terwijl de economische grootheden daarbuiten invariabel werden geacht. Deze methode leende zich zeer goed voor het doorzichtig maken van de fundamentele krachten achter het vraag- en aanbodsmechanisme. Aangezien men voorts uitging van de abstracte marktvorm van volledige concurrentie, kon een sluitend theoretisch model worden opgebouwd. Latere generaties van economen hebben dit model echter als onrealistisch terzijde gesteld, daar in feite op de meeste markten monopolistische en oligopolistische elementen een rol spelen.

De schrijvers uit de Engels-Amerikaanse School hebben zich behalve op het gebied van de prijstheorie ook bewogen op dat van de leer der inkomensvorming. Hier moet in het bijzonder de grensproduktiviteitstheorie van J. B. Clark worden genoemd. Deze theorie is in de vuurlinie van de Cambridge-controverse komen te liggen. In het bijzonder door Cambridge-Engeland (Cambridge-School) is duidelijk gemaakt dat het kapitaal een heterogene categorie vormt, die eerder afhankelijk is van de interest, dan dat ze deze bepaalt.

LITT. L.J.Zimmermann, De gesch. van het econ. denken (8e dr. 1967); A.Nentjes, De ontw. van de econ. theorie (1971); K.Sato, Prod. functions and aggregations (1975).

< >