Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-08-2021

Eng, (divers)

betekenis & definitie

bn. en bw. (-er, -st),

1. gering van wijdte of ruimte: een enge pas, nauwe doorgang;
2. met weinig tussenruimte aaneensluitend, dicht opof bijeen: in de enge familiekring; binnen enge grenzen; bw.: eng, sluitend, met weinig of geen speling; eng, behuisd, zeer klein behuisd;
3. (van denkbeelden enz.) niet veel omvattend, beperkt, niet ruim of zich niet kunnen aanpassen: enge begrippen hebben; in engere zin, in meer beperkte betekenis;
4. de geest of het gemoed drukkend: het werd hem thuis te eng,;
5. (meisjestaal) griezelig: een eng, beest; ook van personen: een enge vent, om van te griezelen; ook: akelig, vervelend.

< >