[Gr. kustis, blaas, holte] (encysteerde, heeft geëncysteerd), (overg.) zich inkapselen. Encysteren is bij lagere dieren een gewoon verschijnsel.
Vele eencelligen encysteren zich tegen de winter of bij grote droogte, om geheel gevuld in een stevig en resistent hulsel ongunstige uitwendige omstandigheden te kunnen overleven. Worden deze laatste gunstiger, dan wordt de cyste afgeworpen.