m. (mv.), medewerkers aan de Encyclopédie ou Dictionnaire raisonné des Sciences, des arts et des métiers van D. Diderot en J.B. le Rond d’Alembert (bij uitbreiding ook voorstanders van deze uitgave), die vanaf 1751 in Frankrijk verscheen.
Tot de encyclopedisten behoorden o.a. J.J. Rousseau, G.L.L. CondiIIac, E.B. de Condillac, G.L.L. Buffon, Voltaire, C.L. Montesquieu, A.R.J.
Turgot en F. Quesnay, die de gevestigde orde van kerk en staat aan de toets der universele rede willen onderwerpen (zie Verlichting). De Encyclopédie kreeg spoedig grote invloed. Onder de tegenstanders van de Encyclopédie waren de jansenisten en jezuïeten het felst; zij werden echter door de staat onderdrukt en konden geen actie ondernemen tegen de encyclopedisten. De Franse regering, die vele van de vaak gezagsondermijnende geschriften van de encyclopedisten verbood (met als gevolg een nog wijdere lezerskring), kon geen vat op hen krijgen, mede omdat vele invloedrijke personen (onder wie Malesherbes, die belast was met de censuuruitoefening, madame de Pompadour en ministers zoals Choiseul en Bernis) hen min of meer openlijk steunden. De invloed van de encyclopedisten deed zich in heel Europa gelden.
LITT. D. Mornet, Les origines intellectuelles de la révolution (1923); P. Hazard, La pensée européenne au XVIIIme siècle (2 dln. 1946).