Edward Kennedy (Duke), Amerikaans jazzmusicus, *29.4.1899 Washington, †24.5.1974 New York. Ellington, autodidact, leidde in 1917 zijn eerste eigen groep.
Te New York, sinds 1923, ontwikkelde hij, vooral door toedoen van James Miley (trompet), Joe Nanton (trombone), Harry Carney (baritonsaxofoon), en Johnny Hodges (altsaxofoon), die nog voor 1930 aan het orkest verbonden werden, een eigen muziek, met een bijzonder gevoel voor timbres, intonaties en klankkleuren. Het beperkte instrumentarium van het grote jazzorkest, de ‘big band’, gebruikte Ellington zelden in de geijkte secties (trompetten, trombones en saxofoons/klarinetten), maar in een oneindig aantal variaties. Zijn steeds grotere beheersing van het omgaan met thema’s, gegevens, vormen, en daarin geïntegreerd de geïmproviseerde soli, maakten hem tot de belangrijkste jazzcomponist, voor sommigen tot de belangrijkste Amerikaanse componist in het algemeen. Ellingtons oorspronkelijke werkterrein was de revue, de show. Het eerste grotere werk, Creole rhapsody (1932), vormde met Reminiscing in tempo (1935) tevens een voorstudie van zijn levenswerk, Black, brown and Belge suite (première in Carnegie Hall 23.1.1943).Ellington is als pianist pas veel later erkend. Vanuit pure ragtime ontwikkelde hij een modern spel met vriendelijk klinkende dissonanten, waarin toch vaak de orkestpianist, de ‘aangever’, herkenbaar blijft. Van 1923-73 schreef Ellington meer dan 950 geregistreerde composities, die hij sedert 1933 geen jazz noemde, maar zwarte Amerikaanse muziek.
Autobiografie: Music is my mistress (1973).
LITT. S. Dance, The world of Duke Ellington (1970).