Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-08-2021

Eland

betekenis & definitie

m. (-en),

1. (ook: elk) grootste bekende hert;
2. Midden- en Westafrikaanse vormen van de elandantiloop.

De eland, Alces alces, in Noord-Amerika moose genoemd, behoort tot de hertachtigen, en heeft een schouderhoogte van 2,30 m en een gewicht tot 900 kg. Elanden komen voor in Noord-Amerika, Noord-Europa (o.a. Scandinavië) en Noord-Azië; de grootste vormen komen voor in Noord-Amerika (Alaska en Canada). Elanden hebben naar verhouding lange poten. De mannetjes dragen een groot, plat schoffelvormig gewei, met een spanwijdte tot 1,95 m. Elanden zijn meer bladdan graseters en daardoor in dierentuinen moeilijker in leven te houden dan andere herten.

Zij houden zich op in dikwijls moerassige bossen en zijn naast snelle en onvermoeibare lopers ook goede zwemmers. Met gewei en poten verdedigt de eland zich succesvol tegen roofdieren als wolven en poema’s; in sneeuw en tegen in troepen optredende wolven delven zij echter meestal het onderspit. Zij werpen meestal één kalf; tweelingen en zelfs drielingen komen echter ook voor. Door zorgvuldig beheer is de elandenstand in grote delen van het verspreidingsgebied weer toegenomen, zodat vooral ook in Scandinavië de jacht weer op ruime schaal beoefend kan worden. In de USSR zijn pogingen elanden tot rij-, last- en trekdieren af te richten met succes bekroond.

LITT. G.K.Whitehead, Deer of the world (1972).

< >