v./m. (-en), (ook: eider), vogelsoort. De eidereend, Somateria mollissima, behoort tot de familie eenden, en verschilt van alle andere eenden door het grote formaat, het lange, zware lichaam en het langgerekte, platte kopprofiel.
Het mannetje is de enige eend met een zwarte buik enwitte rug. Het voedsel, dat de eend al duikend verzamelt, bestaat uit mosselen en andere zeedieren.
De eidereend broedt meestal in kolonies; bij voorkeur op kleine eilanden, onbereikbaar voor roofdieren. Het grondnest, dat 3—6 grijsgroene eieren bevat, wordt opgevuld met een dikke laag zacht eiderdons, dat het vrouwtje zich van de borst en buik plukt. De eidereend is een broedvogel van de koude en gematigde streken van Europa (zuidelijk tot Bretagne), Azië en Noord-Amerika. In Nederland sedert 1906 vrij talrijke broedvogel van de Waddeneilanden; in België een doortrekker en wintergast in klein aantal van oktober tot in april. Tot het geslacht Somateria behoren verder de koningseidereend, S. spectabilis, en de brileidereend, S. fischeri, beide bewoners van de poolstreken van het noordelijk halfrond. Nauw verwant is de stellers eidereend,Polysticta stelleri.
LITT. S.M.Uspenski, Die Eiderenten (1972).