(vroeger: Adrianopel), Turkse stad, hoofdstad van de gelijknamige prov. of il (6266 km2, 316000 inw.), in Europees Turkije, aan de samenvloeiing van de Meriç (Maritsa) en Tunca, 55000 inw. De industrie omvat o.a. katoen, wol, leder, rozenolie.
De stad ligt aan de toegang van het wegen spoorwegverkeer van Europa naar Turkije. In Edirne staat o.a. de Selimye Cami (moskee) uit de 16e eeuw.
GESCHIEDENIS
De vroegere naam Adrianopel (Hadrianopolis) is ontleend aan keizer Hadrianus, die de bestaande stad Uscudama uitbreidde en verfraaide. Door haar ligging had de stad veel van verwoestingen en plunderingen te lijden: zij werd van de 6e—13e eeuw achtereenvolgens veroverd door Avaren, Bulgaren en kruisridders. In 1361 werd de stad door de Turkse sultan Moerad I veroverd. Tot de inneming van Konstantinopel (1453) was zij residentie van de Osmaanse sultans. In 1829 bezegelde de Vrede van Adrianopel de Griekse onafhankelijkheid. Na de Eerste Wereldoorlog kwam Adrianopel bij het Verdrag van Sèvres (1920) aan Griekenland, dat het echter bij de Vrede van Lausanne (1923) weer aan Turkije moest afstaan.