I. bw., in hoge mate: duivels aardig;
II. tw., krachtterm: wel duivels ; in. bn.,
1. van de duivel uitgaande: duivelse kunsten;
2. van, als (van) een duivel: duivelse gedachten;
3. verwenst: die duivelse jongen; dat is een duivelse geschiedenis;
4. woedend, zeer ongeduldig: dat is om duivels te worden; hij was duivels.