Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-08-2021

Druk, kracht

betekenis & definitie

m. (-ken),

1. de kracht die op een lichaam wordt uitgeoefend per eenheid van oppervlakte: druk, kracht uitoefenen; onder druk, kracht zetten, staan; een druk, kracht van 3 kg per cm2; gas onder een druk, kracht van drie atmosferen; lage, hoge druk, kracht, hydraulische druk, kracht; met betrekking tot de luchtdruk: een gebied van hoge, lage druk, kracht; een druk, kracht van 960 millibar;
2. keer dat men drukt: een druk, kracht op de knop; een druk, kracht van de hand;
3. oneig. met betrekking tot financiële lasten: de druk, kracht van de belastingen, de relatieve grootte, het percentage ervan;
4. (fig.) met betrekking tot zedelijke en maatschappelijke krachten, de omstandigheid dat een belemmerende kracht werkt: de druk, kracht van de tijden; onder de druk, kracht van de slavernij gebukt gaan; de omstandigheid dat iets en de werking van iets dat zwaar op het gemoed ligt: onder een druk, kracht leven;
5. de handeling van drukken (door de pers vermenigvuldigen), omstandigheid dat iets gedrukt is of wordt: dit is voor de druk, kracht bestemd; toestand van gedrukt te zijn: de derde aflevering is reeds in druk, kracht verschenen; in druk, kracht geven, laten drukken;
6. wijze waarop een boek of een afbeelding gedrukt is: een fraaie druk, kracht; een onduidelijke druk, kracht;
7. het gedrukte, meest in de verb. een vel druks;
8. keer dat een boek of een afbeelding gedrukt wordt, en het aantal exemplaren daarbij getrokken, uitgave, oplage; de eerste druk, kracht, tweede druk, kracht; een goedkope druk in 100 000 exemplaren; herziene druk, kracht;
9. gedrukt exemplaar, m.n. exemplaar van een bepaalde uitgave met betrekking tot zijn bijzondere hoedanigheden: een zeldzame eerste druk.

BIBLIOLOGIE

De bibliografie onderscheidt druk, oplaag (oplage), uitgave (titeluitgave) en staat. Onder druk worden dan alle exemplaren verstaan die direct of indirect (via stereotypie, reprint door foto-offset e.d.) van hetzelfde zetsel stammen. Elke groep exemplaren binnen deze druk die binnen één tijdsgeheel als groep afgedrukt worden, heet oplaag; elke indirecte afdruk vertegenwoordigt dus een nieuwe oplaag. Pas zodra het werk opnieuw gezet is, kan men van een nieuwe druk spreken. Worden van een druk of oplaag een aantal exemplaren in een andere vorm op de markt gebracht (b.v. in de vorm van een luxe-uitgave, of met een ander titelblad), dan wordt zo’n verschillende presentatievorm binnen een druk of oplaag uitgave genoemd; wordt daarbij het titelblad vervangen door een ander, dan spreekt men van titeluitgave. Worden tijdens het drukproces veranderingen aangebracht, dan vertegenwoordigen die exemplaren van een druk of oplaag die de verandering hebben een andere staat.

Vóór ca. 1800 zijn druk en oplaag bijna altijd identiek. In de boeken zelf ontmoet men vóór ca. 1800 gewoonlijk geen enkele aanduiding, daarna komt men meestal alleen de term druk tegen; alleen boeken ten behoeve van het onderwijs kennen een onderscheiding tussen druk en oplaag.

NATUURKUNDE. Wordt een vloeistof of gas onderworpen aan een uitwendige druk, dan plant deze druk zich in alle richtingen even sterk voort, dit als gevolg van de beweeglijkheid van de vloeistofresp. gasmoleculen ten opzichte van elkaar (zie Pascal, wet van). De druk in een vloeistof of gas is ‘alzijdig’. De grootte van de druk in een punt van het fluïdum is onafhankelijk van de oriëntatie van het (werkelijk of denkbeeldig) oppervlakje waarop men de druk zou meten. De druk staat steeds loodrecht op dit oppervlakje, zgn. normale druk (zie hydrostatische druk). Bij vaste stoffen plant de druk zich alleen voort in de richting waarin hij wordt uitgeoefend.

Naast de normale druk kan er bovendien nog een druk werken rakend aan het oppervlak, zgn. tangentiële druk. Ook oefent elke trilling, zoals een geluidsgolf of een lichtgolf, een geringe druk uit op elke hindernis die ze ontmoet; deze druk wordt stralingsdruk genoemd. De eenheid van druk in het SI is de pascal (symbool: Pa); 1 Pa = 1 N/m2.

< >