Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-08-2021

Doopvont

betekenis & definitie

v./m. (-en), in christelijke kerken het bekken voor de bediening van de doop.

De afleiding van het Lat. woord fons (bron) bewaart de gedachte aan stromend water, waarin de dopeling gedompeld werd in de oude kerk. De eigenlijke doopvont ontstond pas na de 8e eeuw; zij was ondergebracht in een aparte doopkapel. Toen de begieting gebruikelijker werd (vanaf de 13e eeuw, in de 15e eeuw algemeen) ging men volstaan met een kleinere doopvont.

LITT. E. Green, Baptismal fonts (1928); R. Bauerreis, Fons sacer (1949); W. Bedard, The symbolism of the baptismal font in early christian thought (1951); J.G. Davies, The architectural setting of baptism (1962).

< >