(dompelde, heeft gedompeld),
1. geheel onder doen gaan in een vloeistof: zijn voeten in het water dompelen; in dompelen, onder dompelen;
2. (fig.) doen verzinken in, overstelpen met: in diepe slaap gedompeld; in armoede, in schulden gedompeld; een weduwe in zware rouw gedompeld; iemand in ellende dompelen;
3. een techniek om voorwerpen van een gelijkmatige deklaag te voorzien;
4. sukkelen; (ver)dwalen.
De door dompelen gevormde deklaag op, in het algemeen metalen, voorwerpen kan bestaan uit verf, beits of email. Vervolgens kan de verflaag gemoffeld, de email-laag ingebrand worden. Ter verkrijging van een kunststof laag wordt het verwarmde voorwerp in een ‘fluid bed’ van het polymeerpoeder (b.v. polyetheen, nylon, weekgemaakt polyvinylchloride) gedompeld, waarna de korrels via een smeltproces uitvloeien tot een homogene deklaag.