[Tu. dolaman, gewaad], m. (-s), nauwsluitend, met tressen versierd huzarenjasje; met bont afgezet damesjasje; huisjasje.
De dolman was aanvankelijk een kort overkleed met mouwen. Het ontwikkelde zich tot een wambuis afgezet met bont en treswerk, dat in navolging van de Hongaarse ruiterij door vele Westeuropese huzaren werd gedragen. Later werd de dolman internationaal vervangen door de attila.
In Nederland wordt een dolman nog gedragen door het Korps Rijdende Artillerie als onderdeel van het ceremonieel tenue.