Ned. kanaal, voorheen een smalle inham van de Lauwerszee, die door aanslibbing tot een kronkelende vaart (het zgn. Dokkumer Grootdiep) werd vernauwd.
In 1729 werd het Dokkumer Diep door een afsluitdijk, de Statendijk, waarin sluizen (de Dokkumer Nieuwe Zijlen), van de zee gescheiden; de vaart vormt een onderdeel van de vaarweg naar Leeuwarden en de Harlinger Trekvaart.