[Oudgermaanse vert. van het Lat. Martis dies, waarbij de naam van de Romeinse god Mars is vervangen door die van een Germaanse god], m. (-en),
1. derde dag van de week ;
2. elk van de twee planken, op het dek van vissersschepen tussen de kribben, en met deze een vierkant vormend dat de op het dek geworpen vissen tegenhoudt.
In de Romaanse talen bleef de naam Martis dies (dag van Mars) voor de derde dag van de week bewaard: los martes (Sp.), martedi (Ital.), mardi (Fr.). In de Germaanse landen werd Mars geïdentificeerd met de god Thincso, zoals blijkt uit een votiefsteen uit het begin van de 3e eeuw in Noord-Engeland (vandaar: dinsdag, Tuesday), of met Tyr (Oudnoors: Tysdag; Oudengels: Tiwes-daeg).