m. (-en), buitenband met een karkas van twee of meer weefsellagen die onder een hoek met de rijrichting lopen.
De diagonaalband is het oudste type band, dat echter steeds minder wordt toegepast. Voor de weefselof koordlagen werd aanvankelijk katoenvezel en later meer polyesteren glasvezel gebruikt. De koordlagen, oorspronkelijk met een hoek van 90° ten opzichte van de rijrichting, worden onder 45° of minder geplaatst als een redelijk compromis tussen rijeigenschappen en comfort. In de hiel van de band bevindt zich een ring, opgebouwd uit een aantal staaldraden, om te voorkomen dat de band rekt en zich losmaakt van de velg.
