Ned. scheikundige en litterator, *1.7.1860 Dordrecht, †28.8.1931 Amsterdam. Van Deventer studeerde scheikunde aan de Gemeente Universiteit van Amsterdam, waar hij in 1884 promoveerde en assistent van Van ’t Hoff werd.
Van 1897-1909 was hij leraar te Batavia en hij werd in 1912 privaat-docent in de geschiedenis van de chemie te Utrecht. Van Deventer had vooral betekenis als popularisator der filosofie; tevens als wetenschapshistoricus en litterator. Werken: Helleensche studiën (1896), Platonische studiën (1896), Hollandsche bellettrie van de dag (1902), Grepen uit de historie der chemie (1924).