(D ’66), Ned. politieke partij, opgericht op 14.10.1966, met als belangrijkste doelstelling radicale democratisering van het staatkundig bestel. D ’66 riep op tot partij vernieuwing en stelde de geldende partijorganisatie op basis van politieke ideologieën ter discussie.
Het in Nederland (en ook elders) bestaande politieke stelsel biedt volgens D ’66 geen der partijen kans op een volledige tenuitvoerlegging van het eigen partijprogram, zodat steeds gezocht moet worden naar een compromis met andere groeperingen. Dientengevolge koos D ’66 voor een pragmatische aanpak van de zich voordoende politieke en andere vraagstukken. Teneinde kiezers directer bij het te voeren beleid te betrekken, streefde D ’66 naar de verkiezing van een minister-president op een eigen, vóór de verkiezingen duidelijk omschreven, program.D '66 heeft scherpe kritiek op het Ned. kiesstelsel; zij wenst het stelsel van de evenredige vertegenwoordiging vervangen te zien door een districtenstelsel, dat een directe band tussen kiezer en de gekozene garandeert. Voorts ijverde de partij voor afschaffing van de Eerste Kamer en benoeming van de burgemeester op voordracht van de gemeenteraad. Bij de kamerverkiezingen van 1967 behaalde D '66 zeven zetels, bij die van 1971 elf, maar in 1972 nog slechts zes zetels. Fractieleiders waren achtereenvolgens H.van Mierlo en J.Terlouw (sinds 1973).
D '66 leverde voor het kabinet-Den Uyl sedert 1973 één minister. Bij de provinciale en gemeenteraadsverkiezingen van 1974 werd het stemmenaantal op D '66 gedecimeerd. Najaar 1976 manifesteerde zich een sterke opleving in een snel groeiend ledental en in een verhoogde publieke belangstelling.
Litt. J.P.A.Gruyters, Daarom D '66 (1967).