[Russ. dekabr, december], m. (mv.), (ook: decembristen), ben. voor Russische officieren behorend tot de groep die in 1825 een vergeefse greep naar de macht deed.
De dekabristenbeweging ontstond uit de westerse liberale ideeën waardoor vele Russische officieren tijdens de Coalitieoorlogen in het westen beïnvloed waren. In 1808 richtten zij een Bond van het Welzijn op naar het voorbeeld van de Tugendbund. De Bond werd in 1821 opgeheven, maar vond zijn voortzetting in twee nauw gelieerde kleinere en fanatiekere bonden van resp. het noorden (centrum Sint-Petersburg) en het zuiden (centrum Kiev). In de laatste werden door toedoen van Pestel de meest vastomlijnde doeleinden nagestreefd. De beweging had een enigszins vaag karakter en haar staatsgreep (14.12.1825) was uitermate dilettantistisch, al konden de dekabristen profiteren van de verwarring bij de opvolging van Alexander I. Nicolaas I onderdrukte het dekabristen-oproer snel.
Vijf opstandelingen (o.a. Pestel) werden opgehangen, de anderen naar Siberië verbannen.
Litt. A.G.Mazour, The first Russian revolution, 1825 (1937: 2e dr. 1962); M.Raeff, The decembrist movement (1966).