Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-08-2021

Decadentie

betekenis & definitie

[Fr.], v., achteruitgang, verval, in het bijzonder van cultuurgebieden (b.v. kunst, ethiek) of van een beschaving in haar geheel.

(De term decadentie deed in de 18e eeuw opgeld om het verval van het Romeinse Rijk aan te duiden (C.de Montesquieu, Considérations sur les causes de la grandeur des Romains et de leur décadence). Sindsdien is hij in zwang om de neergang van een cultuur aan te duiden. J.J.Rousseau (*1712, ♱1778) gaf de term een meer algemeen cultuurfilosofische inhoud; de waarden van de moderne beschaving ziet hij als tekenen van verval en hij stelt ze tegenover de ‘natuurlijke’ waarden van vroegere cultuurperiodes, m.n. die van de oudheid. Voor een groep schrijvers en dichters uit het einde van de 19e eeuw kreeg het begrip decadentie een merkwaardig positieve klank (decadent). De filosoof F. Nietzsche zag decadentie als een uitvloeisel van de verzwakking en het verloren gaan van de levenswil (‘Wille zur Macht’), een noodzakelijke fase in levensprocessen, maar dan een die overwonnen dient te worden.

Het marxisme duidt oorspronkelijk met de term decadentie het ideologisch verval van de burgerlijke maatschappij aan, maar spitst de betekenis vervolgens toe op wat men als typische vervalsverschijnselen van de burgerlijke litteratuur ervaart (zoals bij F.Kafka en J.Joyce). Soms worden aan decadentie ook verschijnselen van fysiologisch verval (degeneratiinherent gedacht of worden deze als de directe oorzaak ervan gezien.

< >