[➝Fr.],
I. bn.,
1. in verval verkerend;
2. zonder innerlijke en morele kracht;
II. zn., m. (-en), kunstenaar wiens werk verschijnselen van een tijdperk van verval vertoont, m.n. bijzondere verfijning van uitdrukkingswijze bij gebrek aan innerlijke kracht; de decadenten, in bepaalde tijden een cultuurstroming (e).
(e) De decadenten is de benaming voor een groep schrijvers en dichters in Frankrijk aan het einde van de 19e eeuw, die in hun werk en in hun persoonlijk leven sterk de nadruk legden op schoonheid en (soms overdreven) verfijning (➝fin de siècle), en zich afzetten tegen de heersende, burgerlijke moraal. Vooral de medewerkers aan het tijdschrift De Décadent (1886-89), zoals o.a. P.Werlaine, E. ➝Raynaud, M.t➝Du Plessys, worden tot de decadenten gerekend. Geestverwanten buiten Frankrijk waren in Groot-Brittannië Oscar ➝Wilde, in Duitsland Hugo von ➝Hofmannsthal en in Italië Gabriele ➝Annunzio, d’.