Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-08-2021

Dauwen

betekenis & definitie

(het dauwde, heeft gedauwd),

1. (onpers.) het zich vormen van dauw: bij betrokken lucht dauwt het weinig;
2. neerdalen, van iets dat met verkwikkende dauw vergeleken wordt: ’s hemels zegen dauwde op onze arbeid; ook: doen neerdalen;
3. met dauwvorming verschijnen: toen de morgen dauwde;
4.zich als druppels afzetten, druppelen: de tranen op zijn wangen; (scherts.) het dauwt knapjes aan, het regent ferm door.

< >