v. (-en), inrichting die bij een klok of horloge de datum, al of niet in combinatie met maand en dag aanwijst.
(Datumaanwijzing geschiedt mechanisch meestal door middel van een ring met cijfers, die beurtelings voor een venster verschijnen. Deze wordt meestal aangedreven door een rad op het uurrad met een tandverhouding 1 : 2, zodat één verschuiving per 24 uur plaatsvindt. Bij zeer uitgebreide uurwerken is met de verschillende aantallen dagen per maand rekening gehouden; bij de meeste omvat de datumring de getallen 1-31 en moet bij een kleiner aantal dagen per maand het uurwerk worden doorgedraaid. In sommige gevallen geschiedt de datumaanwijzing met een wijzer die langs een extra cijferring loopt.