Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-08-2021

Cyclus

betekenis & definitie

[Lat., Gr. kuklos, cirkel, kring], m. (-sen),

1. kring, keten van onstoffelijke zaken, m.n. tijdkring, bepaald aantal jaren na verloop waarvan dezelfde verschijnselen zich weer voordoen, cultuur-kringlooptheorieën; (sterrenkunde) periode waarin zich bepaalde verschijnselen herhalen; (geologie) kringloop van het gesteente; (ecologie) een zeer regelmatige toe- en afname in de aantallen van een bepaald organisme;
2. reeks van overleveringen, gedichten, vertellingen die op een zelfde centraal thema betrekking hebben en meer of minder een aaneengeschakeld geheel vormen: de Arthurromans vormen een reeks van muziekstukken die een eenheid vormen: Die schöne Müllerin is een bekende cyclus van Schubert;
3. reeks van gelijksoortige werken, meestal van één componist, achtereenvolgens uitgevoerd: Beethoven cyclus, opera cyclus.

In de wordingsgeschiedenis van de aarde kan men een aantal betrekkelijk goed gedefinieerde cyclussen onderscheiden, waarin perioden van betrekkelijke tektonische rust afwisselen met perioden van versterkte gebergtevorming (orogenese). De belangrijkste daarmee samenhangende cyclus is de kringloop der gesteenten . Voorts, betrekking hebbend op oppervlakkige verschijnselen, onderscheidt men een groot aantal kleinere cycli, o.a. de kringloop van het water en de erosiecyclus.

< >