Griekse eilandengroep in de Egeïsche Zee, bestaande uit 24 eilanden, tevens nomos (prov.), 2572 km2, 86000 inw. Hoofdstad: Ermoupolis.
De belangrijkste eilanden zijn: Andros, Milos, Naxos, Paros, Thera en het kleine Delos, om welk eiland de andere zich kringvormig groeperen. Er is een veelzijdige landbouw, mijnbouw en ambachtelijke nijverheid op de eilanden.
ARCHEOLOGIE. De Cycladische kunst kwam in het 3e en 2e millennium tot grote bloei. De eilandengroep, die als brug fungeerde tussen Klein-Azië en Europa, kende reeds vanaf ca.2600 v.C. een hoge cultuur. Vele vondsten, vooral keramiek (ingegrift of beschilderd met een zeer eenvoudig geometrisch patroon en sculptuur (meestal streng gestileerde marmeren idolen in klein formaat), kenmerken deze, vooral neolithische, beschaving. Chronologische indeling: Oudcycladisch (2600-2000 v.C.), Middencycladisch (2000-1700 v.C.), Laatcycladisch (1700-1000 v.C.).LITT. C.Zervos, L’art des Cyclades (1957); J. Thimme enz., Frühe Randkulturen des Mittelmeerraumes (1968).
