Ned. arts en toneelschrijver, *16.9.1579 Amsterdam, ♰1665 Amsterdam. Coster promoveerde in de medicijnen te Leiden (1610) en was verbonden aan het gasthuis te Amsterdam.
Hij was lid van de rederijkerskamer De Eglantier, maar richtte samen met o.a. Bredero en Hooft wegens onenigheid in de Oude Kamer de Nederduytsche Academie op (1617). In 1622 verkocht Coster zijn academie aan de regenten van het weeshuis nadat hij steeds meer tegenstand had ondervonden van de calvinistische predikanten die hij in Iphigenia hekelde.
Werken: drama’s: Ithys (1615), Spel vande Rycke-man (1615), Iphigenia (1617), Polyxena (1619), Isabella (1619; door P.C.Hooft begonnen); blijspelen: Teeuwis de boer (ca.1607; uitg. door Wijngaards, 1966), Tüsken vander Schilder (1613; anoniem). Uitgave: Werken, door R.A.Kollewijn (1883).
LITT. J.Brouwer, (in: Gesch. van de letterk. der Nederl. IV. 1948); L.Rens, S.Coster als dramatisch experimentator (in: Hand.
Kon. Zuidned. Mij. voor Taalen Letterkunde en Gesch. XXVI, 1972); M.B.Smits-Veldt, S.Costers Teeuwis de Boer (in: Spektator V, 1975-76).