[➝Lat.] (conjugeerde, heeft geconjugeerd), 1. (een ww.) vervoegen; 2. (wiskunde) toevoegen; veelal gebruikt als deelwoord: geconjugeerd.
(e) De complexe getallen (a + bi) en (a bi) zijn complex geconjugeerden van elkaar (ook complex toegevoegden). In deze zin heeft ook een vergelijking van de tweede graad geconjugeerde wortels. Bij een ➝kegelsnede heeft men twee geconjugeerde richtingen, die van de middellijn en die van de raaklijnen in haar uiteinden.