v., hoeveelheid warmte die vrijkomt bij condensatie van één gram van een damp.
Voor water bedraagt deze condensatiewarmte 2250 J. Voor processen die zich in de atmosfeer afspelen, speelt de condensatiewarmte een belangrijke rol. De oorzaak hiervan is gelegen in het feit dat de condensatiewarmte relatief erg groot is: met de warmte die vrijkomt bij condensatie van 1 g waterdamp kan 54 g water 10 °C in temperatuur worden verhoogd.