o. (-s), het niveau in de atmosfeer waarop condensatie van in de lucht aanwezige waterdamp plaatsvindt.
Naar de oorsprong van het condensatieniveau zijn te onderscheiden:
1. het convectieve condensatieniveau, het condensatieniveau van door verwarming van de aardbodem opstijgende luchthoeveelheden van beperkte omvang;
2. het optillingscondensatieniveau, het niveau waarop waterdamp in uitgestrekte opgetilde of omhooggestuwde luchtmassa’s begint te condenseren;
3. het mengingscondensatieniveau, het niveau, waarop in luchtmassa’s, die door turbulentie dooreengemengd worden, condensatie optreedt. De hoogte van het condensatieniveau komt vrijwel overeen met de wolkenbasis. Het condensatieniveau kan met behulp van de toestandskromme bepaald worden op thermodynamisch diagrampapier.