bijgenaamd le grand Condé, *8. 9.1621 Parijs, ♱ll.12.1686 Fontainebleau; zoon van Henri II de Condé. De Condé was één der grootste veldheren van zijn tijd en maakte al jong naam in de Dertigjarige Oorlog (o.m. in de Slag bij Rocroi, 1643, verovering van Duinkerken, 1646).
Hij koos tijdens de Fronde eerst de zijde van het hof, maar kwam in strijd met Mazarin, waarop hij steun kreeg van de Fronde, hulp bij Spanje zocht en korte tijd heerste in Parijs. Nadat hij verdreven was door zijn vroegere medestrijder Turenne, trad De Condé in Spaanse dienst (1653); na de Vrede van de Pyreneeën (1659) tussen Frankrijk en Spanje kon hij echter terugkeren. Lodewijk XIV deed een beroep op hem tijdens de Devolutieoorlogen en De Condé bezette in 1668 Franche-Comté, leidde de Franse inval in de Noordned. Republiek (1672), waarbij hij gewond werd, en was aanvoerder in de onbesliste Slag bij Seneffe (1674). Het volgend jaar trok hij zich uit de dienst terug.
Litt. G.Mongrédien, Le grand Condé (1959).