o., maat voor de faecale besmetting van het oppervlaktewater in meren en rivieren en van het hieruit bereide drinkwater.
(e) Verschillende besmettelijke ziekten kunnen via water worden overgebracht, m.n. tyfus, paratyfus, cholera, bacillaire dysenterie, besmettelijke geelzucht en mogelijk ook kinderverlamming. Routineonderzoek naar de aanof afwezigheid van de pathogene micro-organismen is ondoenlijk en daarom wordt gebruik gemaakt van de omstandigheid dat elke mens (ook de gezonde) met de faeces 1011ー1012 overigens geheel onschuldige darmbacteriën per dag loost. Zijn deze zgn. colibacteriën nu niet of slechts in geringe mate aanwezig, dan mag worden aangenomen dat ziekteverwekkende kiemen ontbreken en het water hygiënisch betrouwbaar is. Als algemene eis geldt ten aanzien van het coligehalte van oppervlaktewater: →1ー100 per cm3; irrigatiewater: 10 per cm3; recreatiewater: 0,2—2 per cm3; drinkwater: 0,03—0,1 per cm3.
