[Eng.], m. (-men), 1. (tandheelkunde) velletje soepel gummi dienende om het speeksel te beletten bij de behandelde plaats te komen; 2. (scheepsbouw) smalle ruimte, door twee water-, resp. oliedichte schotten begrensd, om twee ruimen of tanks onderling afdoend te scheiden (e); 3. klein droogdok, naar de scheepsvorm gebouwd om plaatselijke schade aan de buitenhuid te kunnen repareren zonder het schip geheel te hoeven dokken.
(e) Cofferdammen mogen alleen met water worden gevuld en er mogen geen ladingof brandstofleidingen doorheen lopen. Ze moeten zijn aangesloten op een lensleiding om lekvloeistof te kunnen afvoeren.
