[Lat. coercere, insluiten, bedwingen], de magnetische veldsterkte die nodig is om een gemagnetiseerd ferromagnetisch materiaal zijn magnetisatie te doen verliezen. Heeft men een ferromagnetische stof gemagnetiseerd in een uitwendig magneetveld, dan zal bij het uitschakelen van het uitwendige veld de stof gedeeltelijk gemagnetiseerd blijven.
Men kan die magnetisatie doen verdwijnen door het aanleggen van een uitwendig magneetveld in de tegengestelde richting. De daartoe vereiste veldsterkte is de coërcitieve veldsterkte. Voor transformatoren gebruikt men materialen met een lage coërcitieve veldsterkte, b.v. een silicium-ijzerlegering met 0,5 Oersted.Materialen voor de vervaardiging van permanente magneten hebben daarentegen een hoge coërcitieve veldsterkte, b.v. ijzer-platina met 20000 Oersted. zie hysterese.