Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-07-2019

cliché

betekenis & definitie

[Fr.], o. (-s),

1. plaat waarop door afgieten, stempelen, graveren of langs chemische weg het negatieve beeld van iets is aangebracht, zodat daarvan afdrukken kunnen worden gemaakt (e): de clichés blijven voor nabestelling bewaard;
2. fotografisch negatief;
3. (stijlleer) telkens overgenomen, altijd weer gebruikte en daardoor versleten, niet meer ‘sprekende’ wending of figuur, gemeenplaats; in deze zin ook predikatief gebruikt: dat is —.

(e) Clichés worden in hoofdzaak toegepast bij boekdruk, m.n. voor het drukken van illustraties, hoewel een na 1960 ontstane vorm, de →wikkelplaat, veelal ook tekst bevat. Het cliché is een slechts enkele millimeter dik plaatje zink, koper, magnesium of kunststof en wordt op een clichévoet bevestigd om op gelijke hoogte met het zetsel te komen (afb.). Naar de aard van de afbeelding onderscheidt men lijncliché en autotypie.

Lijnclichés (afb.) worden gemaakt van originelen die geen tussentinten kennen zoals pentekeningen en lijntekeningen. Het origineel wordt op de gewenste maat gefotografeerd met een reproduktiecamera. Het verkregen negatief wordt daarna gekopieerd op een plaat metaal of kunststof. Op de metalen plaat wordt daartoe eerst een lichtgevoelige laag opgebracht. Na de belichting in een zgn. vacuümraam volgt ontwikkeling en bij metalen clichés eventueel ‘inbranden’ van het gekopieerde beeld. Het achtergebleven beeld beschermt het metaal ter plaatse tegen het etsen; de overige delen worden bij het etsen gedeeltelijk opgelost zodat het cliché hier dunner wordt.

Het etsen geschiedt in een etsmachine, voorheen altijd in etappes om ondergraving van het beeld tegen te gaan, tegenwoordig kan bij gebruikmaking van etsemulsies in éénmaal geëtst worden. Bij drukken komt inkt op de hoge delen.

Autotypieën worden gemaakt van originelen die tussentinten bevatten, b.v. foto’s. Zij worden in principe op dezelfde wijze vervaardigd als lijnclichés. Het is echter nodig de tussentinten om te zetten in grotere of kleinere rasterpunten. Hiertoe wordt in de camera in het traject van de lichtstralen een →raster geplaatst tussen lens en filmmateriaal waardoor een rasternegatief ontstaat. De bewerking verloopt verder als bij lijnclichés.

Bij zgn. uitwasprocédés wordt de afbeelding op de normale manier fotografisch op het materiaal aangebracht. Vervolgens worden in een apparaat de niet belichte delen door verschillende soorten alcohol weggespoeld, zodat de belichte delen verhoogd achterblijven, b.v. nyloprint en dycrilplaten. Een andere mogelijkheid, veel toegepast bij kranten, is, een foto af te tasten met een lichtstraal die gekoppeld is aan een beiteltje, die de overbodige delen uit het materiaal steekt. Er zijn scanners voor vierkleurenclichés, ook met laserstralen.

< >