(stempelde, heeft gestempeld),
1. een stempel drukken op: papier —, zegelen; brieven —, op de postzegels het stempel zetten; (gouden of zilveren voorwerpen, handelswaren) waarmerken, keuren;
2. (fig.) van een merk of kenmerk voorzien, waardoor de geaardheid of hoedanigheid, het karakter van iemand of iets wordt aangeduid: iets als minderwaardig —;
3. (van werklozen) het laten afstempelen van de arbeidskaart als bewijs van werkloosheid.