Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 22-07-2019

cichorei (cikorei)

betekenis & definitie

v./m., bekende plant, die in het wild groeit langs wegen en akkers en op kleien leemgrond, vooral in het Ned. rivierengebied.

(e) De cichorei, Cichorium intybus, kreeg betekenis als landbouwgewas aan het eind van de 17e eeuw, doordat men de enigszins bittere wortels bleek te kunnen gebruiken als een surrogaat voor de dure koffie. In Nederland werd de eerste cichoreifabriek opgericht in 1773. De teelt is nu zo goed als geheel verdwenen. De cichorei groeit het best op vruchtbare, diep losse zavelen zandgronden. De grond moet vochthoudend zijn. De plant moet krachtig worden bemest.

In de regel wordt op rijen gezaaid; zaaitijd eind april. Oogst per ha gemiddeld 351 verse wortels. Oogsttijd okt.-nov. De cichorei is erg gevoelig voor nachtvorst. In België heeft de teelt nog enige betekenis, zij het dat het areaal sterk terugloopt (1929: 64 km2, thans geen 11 km2 meer). De opbrengst bedraagt 40-60000 t per jaar. →Cichorium.

< >