Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 22-07-2019

cholesterol

betekenis & definitie

[Gr. chole, gal; stereos, vast], m., een sterol met brutoformule C₂7H46O.

(e) Cholesterol is algemeen bij de gewervelde dieren het voornaamste sterol, terwijl bij de ongewervelde dieren ook andere sterolen voorkomen. Cholesterol komt vooral voor in hersenen zenuwweefsel. In membranen ingebouwd verschaft het een stabiliserende functie. Cholesterol is bij de gewervelde dieren een belangrijke uitgangsstof voor de synthese van resp. →cholzuur en →galzuren. Bij vele diergroepen blijkt cholesterol een belangrijke uitgangsstof te zijn voor de synthese van de geslachtshormonen. Bij dieren waar een groot aanbod van sterolen in het voedsel voorkomt (b.v. vleesetende slakken), ontbreekt meestal het vermogen tot cholesterolof sterolsynthese. In het bloedplasma van de mens komt 150—250 mg% cholesterol voor zowel in vrije als veresterde vorm, ongeveer in de verhouding 1:3. De vetzuren waarmee cholesterol veresterd voorkomt, zijn vooral linolzuur, oliezuur en palmitinezuur. Het cholesterolgehalte van het bloed wordt vaak in verband gebracht met het al of niet optreden van →arteriosclerose. Het cholesterolgehalte van het bloed wordt overigens niet alleen bepaald door het nuttigen van cholesterolrijke diëten. Het geheel van factoren die bepalend zijn voor een hoog cholesterolgehalte van het bloed is zeer complex en nog niet volledig opgehelderd.

< >